Een visie op lesgeven

De belangrijkste ingrediënten voor een goede les zijn volgens de visie zoals deze wordt uitgedragen door de lesgevers van Judoclub Tsukuri,  vervat in het woordje "basis" en vormen zo tevens de basis voor een goede les.

B staat voor Beleving

A staat voor Aandacht

S staat voor Spel

I staat voor interactie

staat voor Stoeien

Beleving
De leerlingen hebben in een goede les iets te beleven omdat de lesgever ze uitdaagt.  Er worden voor de leerlingen tot de verbeelding sprekende leeractiviteiten aangeboden en de kinderen  bewegen veel. De leerlingen worden helemaal meegenomen in een spannend verhaal, een uitdagende opdracht of een leuke spelvorm. Er wordt heel hard gewerkt en de kinderen worden moe.

Kinderen mogen plezier hebben! Humor is niet iets dat je echt kunt leren, maar het werkt wel. Kinderen zijn dol op de grapjes van de meester of juffrouw. Dus als het even kan zijn we  niet te serieus en te streng. Ook de lesgever moet plezier in de les hebben. Hij of zij mag ook gerust eens lachen! Een vriendelijk woord werkt beter dan een afkeurende snauw. De lesgever is wel duidelijk hij heeft zijn  les goed voorbereid, organiseert goed en zorgt voor veiligheid.

Kinderen vinden het fijn als ze worden uitgedaagd, zelf iets mogen ontdekken, iets mogen voordoen dat ze goed kunnen en een compliment krijgen als ze dat verdienen.  Als kinderen geen tijd krijgen om andere dingen te doen dan de opdracht en ze geboeid zijn door het aangebodene, dan is er beleving in de les. Daar streven wij als lesgevers van Tsukuri steeds naar. De ene keer lukt dat vanzelfsprekend beter dan de andere keer, maar het is wel elke les een van onze belangrijkste doelstellingen: beleving!

Bij beleving van de kant van de lesgever hoort ook het vermogen tot inleving in de denk- en doewereld van het ( heel jonge ) kind en de  werkvormen en leeractiviteiten daar op aan te passen. Wij beschouwen kinderen niet als kleine volwassenen en vinden geduld  een belangrijke eigenschap voor een  lesgever.  We proberen rekening te houden met de emoties van kinderen. Een eerste examen of een eerste wedstrijd kan spanning bij een kind oproepen en daar houden we rekening mee.

In de les wordt er niet in de eerste plaats naar gestreefd een perfecte techniek aan te leren, maar veel meer een  fundament te leggen voor een goede technische vaardigheid door grondmotorische eigenschappen als kracht, lenigheid, snelheid, uithoudingsvermogen en coördinatie te ontwikkelen. De lesgever biedt voldoende uitdagende en prikkelende oefenstof aan om deze vijf fysieke motorische eigenschappen te kunnen ontwikkelen. Motorische vaardigheden als rennen, kruipen, rollen, vallen, springen, balanceren krijgen veel aandacht in de les.

Aandacht
De lesgever heeft aandacht voor zijn leerlingen en de leerlingen zijn aandachtig. Daar gaat het - erg kort door de bocht-  om in het ( judo ) onderwijs. Zowel de gespreide aandacht ( aandacht voor de gehele situatie op de mat ) als de aandacht voor het individuele kind heeft een belangrijke plaats binnen het lesgeven aan kinderen.

Van de leerlingen wordt verwacht dat ze zich concentreren, m.a.w. hun aandacht kunnen richten op een bepaalde taak met al hun zintuigen en denkvermogen. Dat is geen geringe opgave en de een kan dat beter dan de ander. Door allerlei oefeningen en doelgerichte spelletjes zal de lesgever de aandacht van de leerling proberen te vangen. Daarnaast heeft de lesgever ruime aandacht voor discipline en gedisciplineerd gedrag op en rond de judomat.

Spel
Spel is voor kinderen de kers op de taart.

Moeten ze dan niks leren? Jazeker moeten ze iets leren, maar wel gegoten in een spelvorm of op een speelse manier. Spelend leren, spelend oefenen en spelend presteren. De ernst van het trainen en de perfecte techniek komen later wel, als het kind er zowel geestelijk als lichamelijk aan toe is.

De lesgever  zorgt er voor dat de leerlingen gemotiveerd blijven, dat ze judo leuk vinden en uitkijken naar de volgende les. Bij kindgericht lesgeven heeft het spelend leren binnen onze judovereniging een belangrijke plaats!

Interactie
Bij het lesgeven aan ( jonge ) kinderen staat niet de techniek op de eerste plaats maar meer het leren omgaan met een ontstane situatie: als je partner duwt dan...., als zijn rechterbeen voor staat dan....... Actie en reactie horen bij elkaar. Vanaf het allereerste begin leren we dat de judotechnieken in deze fase van het onderwijs geen doel op zich zijn maar meer de oplossing voor een ontstane situatie. We leren trekken, duwen, draaien, wanneer en hoe we onze kracht moeten inzetten en in welke richting. De leerlingen leren dat ze elkaar nodig hebben om een vaardigheid goed te leren. Judo doe je veel meer mèt elkaar dan tegen elkaar!

In een goede les is er interactie tussen lesgever en leerlingen. De leerlingen worden actief bij de les betrokken door houding en beweging, stemgebruik en vraagstelling van de lesgever. Er is ruimte voor de leerlingen om iets in te brengen en de lesgever luistert naar de leerling. Judoles is geen eenrichtingsverkeer!

Stoeien
Een judoles zonder stoeien is als voetballen zonder partijtje te mogen spelen. Dat is nou net het aller-leukste en dat mag je niet doen. Net als alle jonge zoogdieren stoeien kinderen heel graag. Al stoeiende leren ze ook. Al stoeiende leren ze hun lichaam kennen. Hoe sterk of ze zijn. Hoe hun lichaam zich beweegt in ruimte en tijd. Hoe snel ze moeten reageren om niet omgekanteld te worden en hoe moe of je wordt van een partijtje judo. Al stoeiende komen ze heel veel te weten over hun lichaamsschema.

In onze visie moeten kinderen dus veel, héél veel stoeien. Ze vinden het leuk, ze zijn in hun beleving 'echt' aan het judoën en het  komt hun latere techniekscholing alleen maar ten goede.

Deze "Visie op lesgeven" is een bewerkte versie van een didactiek artikel van de hand van hoofdtrainer Wil Lüschen, in het NVJJL Budo Magazine van maart 2016, getiteld:

Basis, de ingrediënten voor een goede jeugdles.